Olympische verschillen

Onderwerp: Rechtlijnige beweging

havo/vwo, significantie, 15 min

Opgave

In februari 2014 werd schaatser Michel Mulder Olympisch kampioen op de 500 m. Aanvankelijk werd Jan Smeekens aangewezen als de winnaar maar na correctie van de meettijden bleek Michel Mulder de winnaar. Enkele dagen na de race van Mulder en Smeekens was de race om de 1500 m. Hier waren de verschillen tussen de Pool Bródka en de Nederlander Verweij nog kleiner.

De winnaar van de 500 m, Michel Mulder, geflankeerd door Jan Smeekens en broer Ronald Mulder die derde werd.

Omdat het op de 500 m een groot verschil is of je de laatste binnenbocht of buitenbocht hebt, worden bij deze sprintwedstrijden altijd twee races gereden. Zo eindigt elke deelnemer een keer in de binnenbocht en een keer in de buitenbocht. Eindwinnaar is degene die voor de twee wedstrijden gezamenlijk het minste tijd nodig heeft.

a) Beredeneer wat het voordeligst is: eindigen in de buitenbocht of eindigen in de binnenbocht?

Michel Mulder had in totaal 69,312 s nodig voor zijn twee races, Jan Smeekens deed er (na correctie) 69,324 s over.

b) Bereken voor beide schaatsers de gemiddelde snelheid, geef je antwoord zowel in m/s als in km/uur.
c) Met welke afstand komt dit verschil in tijd overeen?

Op 15 februari 2014 werde de olympische race op de 1500 m verreden. Aan het begin van de laatste rit stond Zbigniew Bródka als leider van het klassement op het scorebord , deze Pool had een tijd van 1.45,00 s gereden. In de laatste rit reed ook Koen Verweij een tijd van 1.45,00 s. Nadere analyse van de finishbeelden wees uit dat Bródka 1.45,006 s gereden had en Verweij 1.45009 s. Een verschil van drie-duizendste van een seconde dus.

d) Laat zien dat dit verschil neerkomt op een afstand van 4 centimeter.