Radioactief verval

Onderwerp: Kern- & Deeltjesprocessen (vwo), Kernfysica

vwo, kernfysica, gevorderd, 15 min

Opgave

In een afgesloten metalen vat bevindt zich alleen een zeer dun plaatje met de vaste stof A.

De kernen van isotoop A zijn radioactief en vervallen onder uitzending van β--deeltjes tot isotoop B. De kernen van isotoop B zijn ook radioactief en vervallen onder uitzending van α-deeltjes tot stof C, die stabiel is. De stoffen B en C zijn gasvormig.

Figuur 1

Op een isotopenkaart is de positie van ieder isotoop aan te geven. Verticaal is het aantal neutronen en horizontaal het aantal protonen van een kern uitgezet. In het hieronder getekende stukje isotopenkaart (figuur 2) is de positie van isotoop A aangegeven.

a) Geef in de kaart hieronder de positie van B en C aan.
Figuur 2

Onder NA(t) verstaat men het aantal aanwezige atomen van isotoop A op het tijdstip t. NB(t) en NC(t) hebben analoge betekenissen.

Op het tijdstip t = 0,0 uur is de situatie NA(0) = 10,0×1020 en NB(0) = NC(0) = 0.

In figuur 3 op laatste pagina zijn NB(t) en NA(t) als functie van de tijd gegeven. Realiseer je dat NA(t) + NB(t) + NC(t) = constant.

b) Teken op de bijlage de grafiek van NC(t) als functie van de tijd tussen t = 0 uur en t = 26 uur.
c) Bepaal het aantal desintegratie per seconde van stof B op het tijdstip t = 4,0 uur.

Bijlage

Figuur 3