Buitenlamp (HAVO 1998)

Onderwerp: Signaalverwerking

Natuurkunde Havo 1998-I, oude stijl, opg.8

Opgave

Een buitenlamp moet gaan branden als er iemand in de buurt komt. De lamp mag echter niet gaan branden als het buiten nog licht is. Daartoe zijn twee sensoren aangebracht, een infraroodsensor, die op de warmtestraling van een lichaam reageert, en een lichtsensor. Zowel de infraroodsensor als de lichtsensor geven een hoger signaal af naarmate er meer straling op valt. In figuur 1 staat een deel van de schakeling die wordt gebruikt. Als het uitgangssignaal van de geheugencel hoog is, brandt de lamp.

Figuur 1: Een deel van de gebruikte schakeling
a) Teken in de figuur op bijlage 1 in de met een streeplijn aangegeven rechthoek de benodigde verwerkers en hun aansluitingen.

De ontworpen schakeling heeft het nadeel dat de lamp, nadat hij is aangegaan, blijft branden. Dat wil men veranderen. Men stelt de volgende eis: als het signaal in punt P gedurende 8 seconden ononderbroken laag is, moet de lamp uitgaan.
Om dit te bereiken wordt de schakeling van figuur 1 uitgebreid.
Een deel van deze uitbreiding staat in figuur 2. De pulsgenerator is ingesteld op 2 Hz.

Figuur 2: De uitbreiding van figuur 1
b) Teken in de figuur op bijlage 2 de twee verbindingen die nodig zijn om de schakeling aan de gestelde eisen te laten voldoen.

Bijlage 1

Bijlage 2