Opgave
In onderstaande figuur zie je een momentopname van een golfbak. Een vlakke golf is enige tijd geleden tegen een barrière met twee openingen A en B gebotst. Daarbij ontstonden twee synchrone golven. De getekende cirkels zijn lijnen met gereduceerde fase nul. De buitenste cirkel heeft fase nul.
- Pas op: de nauwkeurigheid van de tekening laat te wensen over!
a) Bepaal de fase van punt A op het moment van de opname.
b) Bepaal of punt P op een knooplijn of buiklijn ligt.
c) Bepaal het aantal buiklijnen dat kan ontstaan.
Uitwerking vraag (a)
• A heeft inmiddels 9 golven geproduceerd. De fase van A is dus 9.
Uitwerking vraag (b)
• Om te weten of P op een knoop- of buiklijn ligt, moet je de waarde van BP-AP bepalen, uitgedrukt in golflengten. Op basis van de tekening mag je concluderen dat deze afstand 4λ is en dus P op een buiklijn ligt. Je kunt ook 9λ opmeten evenals de afstanden AP en BP. Je kunt dan, als alles ‘tegen’ zit uitkomen op 3,5λ en dus concluderen tot een knooplijn. Een tussenliggende waarde is waarschijnlijk; je conclusies moeten met je metingen overeenkomen..
Uitwerking vraag (c)
• Uit de tekening leid je af dat AB = 10λ; bij meten kom je tot 9,...λ. Aan iedere kant ontstaan in dat laatste geval 9 buiklijnen; samen met de middelloodlijn levert dat 19 buiklijnen. Gebruik je die 10λ, dan kom je tot 21 buiklijnen.