Opgave
Een hoeveelheid koper heeft een warmtecapaciteit van 80 J·K-1 en een temperatuur van 80°C.
Een hoeveelheid ijzer heeft een warmtecapaciteit van 20 J·K-1 en een temperatuur van 20°C.
Bereken de eindtemperatuur als we beide hoeveelheden met elkaar in contact brengen en er geen warmteverlies is.
Uitwerking
De warmte die het koper afgeeft, wordt opgenomen door het ijzer. We gebruiken de definitie van warmtecapaciteit:
• Q = C·ΔT en noemen de eindtemperatuur T e.
• Q koper = Q ijzer
• 80·(80 - Te) = 20·(T e - 20)
• T e = 68 °C = 341 K
Let op: De soortelijke warmte van koper en ijzer hebben we hier NIET nodig, omdat de warmtecapaciteit van de hoeveelheden al gegeven is, laat je niet in de war brengen.