Hoge- en lagedrukgebieden
Overal op aarde zijn hoge- en lagedrukgebieden. Een hogedrukgebied wordt veroorzaakt door een overschot aan lucht, een lagedrukgebied door een tekort aan lucht. Om het evenwicht te herstellen, gaat de lucht van het hoge- naar het lagedrukgebied bewegen. Je zou verwachten dat de lucht in een rechte lijn van een hoge- naar een lagedrukgebied stroomt. Maar alles wat op de aarde beweegt, krijgt een afwijking. Op het noordelijk halfrond naar rechts, op het zuidelijk halfrond naar links. Dit heet het Corioliseffect, vernoemd naar Gaspard de Coriolis.
Het Corioliseffect
Het Corioliseffect ontstaat doordat de aarde draait. Je ziet het ook niet alleen op de aarde, maar op alle draaiende bollen en schijven. In het filmpje zie je kinderen op een draaimolen die proberen een bal naar elkaar -of naar de camera- te gooien. En thuis kun je het zien wanneer je met een stift een lijn van boven naar beneden trekt op een draaiende (wereld)bol.
Het Coriolis-effect op een draaimolen |
Wanneer je op aarde een bal naar iemand rolt, merk je niets van het Corioliseffect. Dit komt doordat de aarde groot is en je de bal maar over een klein stukje van de aarde rolt. Maar een luchtstroom legt honderden kilometers af en dan begint het Corioliseffect een rol te spelen. Je moet er ook rekening mee houden als je een vliegtuig bestuurt of wanneer je een lange-afstandsraket afschiet. Dit laatste hadden de Amerikanen in de Tweede Wereldoorlog pas na een tijdje door, waardoor ze bij oefeningen in eerste instantie voortdurend hun doel misten.
Buys Ballot
De manier waarop lucht van hoge- naar lagedrukgebied beweegt, is bijna 150 jaar geleden omschreven door de Nederlandse meteoroloog Buys Ballot. Hij had vrijwilligers in heel Nederland waarnemingen laten doen. Bij het bestuderen van de metingen van de luchtdruk en de windrichting, viel hem op dat de wind uit het oosten kwam als de druk in Groningen hoog was en in Maastricht laag. De wind kwam uit het westen als de druk in Groningen laag was en in Maastricht hoog.
is de oprichter van het Koninklijk Meteorologisch Instituut. Hij had hiervoor geld gekregen van de minister van Binnenlandse Zaken, omdat hij beloofd had de marine te helpen. Veel schepen vergingen toen doordat zeelui niet wisten wanneer het hard ging waaien. Door onderzoek naar het weer te doen, hoopte hij stormen te kunnen voorspellen. De wet van Buys Ballot “Sta je met je rug in de wind op het Noordelijk Halfrond dan heb je het lagedrukgebied links en het hogedrukgebied rechts.” is nog steeds heel bruikbaar. Meer informatie over Buys Ballot en de oprichting van het KNMI vind je op de site van het KNMI.
Nadat hij zijn wet ontdekt had, zette Buys Ballot een stormwaarschuwingsdienst op. Hij ontwikkelde hier een speciaal apparaat voor: de aeroklinoskoop. Dit stond in de Nederlandse havens. Iedere ochtend stelde een havenmedewerker het apparaat in. Hij kreeg hier veertig gulden per jaar voor. Aan de manier waarop het apparaat ingesteld was, konden de zeelui zien waar de druk hoog en waar de druk laag was. Ze moesten dan zelf uitvogelen hoe de wind zou gaan waaien, met behulp van de wet van Buys Ballot.
Hoe ziet een aeroklinoscoop eruit?
Al snel na de dood van Buys Ballot, in 1890, werd zijn systeem afgeschaft. De aeroklinoskoop was te ingewikkeld. Maar de stormwaarschuwingen bleven: ook nu nog hoort bij elk weerbericht een 'waarschuwing voor de scheepvaart'.
Meer weten?
Op 15 oktober werd in Museum Sterrenwacht Sonnenborgh (de plek waar het KNMI in 1854 begon) de tentoonstelling Weer & Zon geopend. Deze tentoonstelling gaat over het meten van het weer, de weerkunde in de tijd van Buys Ballot en over het onderzoek naar de zon dat er op de sterrenwacht gedaan is.