Muziek en natuurkunde hebben veel meer raakvlakken dan je op het eerste gezich zou denken. In een serie artikelen op natuurkunde.nl worden deze rakvlakken besproken en zie je hoe musici in de praktijk gebruik maken van natuurkundige theorieen. De verschillende basisbegrippen die telkens terugkomen bij de muziek, worden in drie verschillende uitleg-artikelen besproken. Het gaat daarbij om zwevingen, boventonen en fourieranalyse. In dit artikel vind je uitleg over het verschijnsel zwevingen.
Een zweving is een toon die op het eerste gehoor redelijk zuiiver lijkt maar waarvan de sterkte wisselt. De toon zwelt aan en wordt weer een beetje minder luid. Wanneer dit met een zekere regelmaat gebeurt, noemen we het een zweving. Dit gebeurt wanneer er twee tonen van bijna dezelfde frequentie gelijktijdig klinken. De beste manier om uit te leggen wat een zweving is, is er eens naar te luisteren. Met behulp van het programma audacity hebben we een zweving gemaakt. In onderstaand filmpje kun je zien hoe die zweving gemaakt is en hoor je ook de klank van een zweving.
Het maken en laten klinken van een zweving
Zweving in beeld
Hieronder zie je een afbeelding van het geluidsbestand dat we in audacity gemaakt hebben. Je ziet twee sporen die elk een eigen toon voortbrengen, een keer kort en een keer lang. Deze twee sporen zijn gemixt en als nieuw bestand opgeslagen. Dit nieuwe bestand (bestaande uit twee gemixte sporen) is geimporteerd in audacity. Je ziet in de afbeelding dus eenmaal de twee bronnen (bovenste twee sporen) en tweemaal de som hiervan (onderste twee sporen).
Je kunt het niet direct aflezen uit het plaatje maar de twee sporen hebben een frequentie van respectievelijk 400 Hz en van 401 Hz. Wanneer je de twee sporen direct na elkaar apart hoort, is het moeilijk een verschil in toonhoogte waar te nemen. Als de geluidssporen gelijktijdig klinken, is de zweving goed te horen. Het verschil tussen deze twee sporen is precies 1 Hz en dat is ook de frequentie waarmee de amplitude varieert, we hebben hier een zweving met een frequentie van 1 Hz.
Zweving onder de loep: minimum
We zien dat de zweving een minimum heeft rond het tijdstip t = 3,1 s . Wanneer we op dit tijdstip inzoomen, zien we in de twee bronsporen twee duidelijke sinussen. Beide sinussen zijn precies in tegenfase: als de ene hoog is, is de andere laag en andersom. Opgeteld levert dat een heel kleine uitwijking op, zoals te zien is in de onderste twee sporen. Je ziet nog wel wat trillen maar de uitwijking hiervan is minimaal.
Zweving onder de loep: maximum
Als we inzoomen rond een maximum, zien we dat de twee bronsporen precies in fase zijn. De twee signalen versterken elkaar en dat zie je terug in de onderste twee sporen: de amplitude van dit signaal is maximaal.
Kijk de hier gegeven uitleg over het inzoomen nog eens rustig na in het onderstaande filmpje.
Filmpje
Het stapgewijs inzoomen op het geluidbestand
Meer weten over zwevingen?
Als je meer wilt weten over de theorie van zwevingen, kijk dan eens in dit artikel van Bart Lindner. Je kunt hier ook met behulp van een applet je eigen zweving maken.