In een serie van enkele artikelen en vraagstukken wordt aandacht besteed aan de contrabas. Verschillende aspecten uit het hoofdstuk geluid worden geillustreerd aan de hand van dit instrument. De artikelen komen het best tot hun recht als je al enige kennis van geluid hebt opgedaan (of als je je natuurkundeboek bij de hand hebt). In dit artikel bespreken we het verschijnsel flageoletten (of boventonen).
Een snaar is ingeklemd aan twee kanten, tussen de kam (bovenkant instrument) en de brug (onderaan het instrument). Wanneer de snaar aangestreken of aangetokkeld wordt, gaat de snaar trillen en horen we geluid. In de meeste gevallen wordt een snaar tot klinken gebracht in de grondfrequentie: de bassist kort de snaar in tot de gewenste lengte en strijkt (of plukt) dan de snaar aan. Hierdoor gaat de snaar trillen met een bepaalde frequentie. Op de beide uiteinden van de bassnaar (de brug en de plek waar de vinger van de bassist geklemd zit) komt een knoop te zitten, in het midden van de snaar zit een buik. De lengte van de ingekorte snaar is precies een halve golflengte: L = 1/2 λ
De klank van boventonen
Dit kan ook anders: door op specifieke plekken van de snaar de snaar lichtjes aan te tippen, blijft de snaar op volle lengte trillen maar ontstaan er meerdere knopen (en dus ook meerdere buiken). We spreken in dit geval van een flageolet of boventoon. Bij een flageolet bevinden zich in ieder geval knopen op de brug, de kam én de plek waar de snaar licht wordt afgedempt. Op het filmpje kun je zien hoe de flageoletten ontstaan en hoor je hoe deze klinken.
Het spelen van flageoletten
Het ontstaan van boventonen
Flageoletten ontstaan het makkelijkst als de snaar licht wordt aangetipt op een plek die de snaar in een eenvoudige breuk verdeelt. Bijvoorbeeld op 1/2e of 1/3e of 1/4e van de snaarlengte maar ook 2/3e en 3/4e . Op deze manier kan de snaar zich tussen kam en brug makkelijk verdelen in enkele even grote stukken. In onderstaande figuur worden de verschillende mogelijkheden getekend (originele figuur afkomstig van wikimedia commons). Wil je nog meer weten over boventonen, ga dan naar deze uitleg.
Je hoort op het filmpje de bas een relatief hoge toon spelen. Van dit filmpje zijn twee losse beeldjes genomen die je hieronder naast elkaar ziet afgebeeld. Op de foto zie je dat de snaar wordt aangetipt op 1/3e en 1/4e van de volle lengte.
De frequenties van de boventonen
De tweede snaar van links op de bas is een A-snaar die als grondfrequentie 55,0 Hz heeft. Elke snaar kan veelvouden van de grondfrequentie voortbrengen. Dit betekent dat deze snaarkan trillen met de frequenties 55 Hz; 110 Hz; 165 Hz; 220 Hz etc.
De derde snaar van links op de bas is de D-snaar, deze snaar heeft als grondfrequentie 73,33 Hz . Deze snaar kan dus trillen met de frequenties 73,33 Hz; 146,67 Hz; 220,0 Hz; etc. In onderstaande figuur zijn voor beide snaren de mogelijke frequenties weergegeven waarmee de open snaar kan trillen.
Je ziet dat voor de A-snaar de derde boventoon gelijk is aan de vierde boventoon van de D-snaar. In beide gevallen is dit de toon met de frequentie van 220 Hz. Dat is ook wat je op het filmpje hoorde, op twee verschillende snaren werd dezelfde toon gespeeld. Bassisten (en gitaristen) kunnen boventonen gebruiken om hun instrument goed te stemmen. Als een bas zuiver is, klinken de boventonen van twee naast elkaar gelegen snaren precies hetzelfde.