IJken heeft in de natuurkunde een aantal betekenissen. Als het om metingen bij een experiment of practicum gaat, zijn de volgende twee van belang.
Als eerste betekent ijken dat je de uitlezing van je meetinstrument relateert aan een vastgelegde standaard. Dan weet je dat de 16,25 oC die een thermometer aangeeft ook daadwerkelijk 16,25 oC is en niet bijvoorbeeld 16,55 of 16,38. De thermometer is dan geijkt. Zo weet je dat je meetwaarden het juiste voorstellen. Verder weet je dat als je je geijkte thermometer op verschillende plaatsen gebruikt (Spanje of Japan of waar dan ook) ze altijd correcte waarden zullen geven.
De tweede betekenis gaat over het volgende. De temperatuurgevoelige sensor van een digitale thermometer geeft eigenlijk geen temperatuursignaal, maar een spanning af. Wil je nou weten welke spanning (in Volt) correspondeert met welke temperatuur (bv in Celsius) dan moet je de sensor ijken.
Juister is het om dan te spreken van kalibreren, maar in het spraakgebruik zeggen we dan ook ijken. Soms gebruik je daarvoor een ijkgrafiek (of kalibratiegrafiek) waarin spanning en temperatuur tegen elkaar zijn uitgezet. De zonnewijzer in de afbeelding is eigenlijk een meetinstrument en een kallibratie ineen, omdat de meting (een hoek) direct de gewenste waarde (tijd) aangeeft.