Als je om je heen kijkt, ben je in staat te zien welke voorwerpen verder weg of juist dichterbij staan dan andere voorwerpen. En meestal kun je de afstand van jezelf tot een voorwerp redelijk goed schatten. Deze eigenschap noemen we "diepte zien" of "3D zien". Om diepte te kunnen gebruikt de mens onbewust verschillende aanwijzingen in het beeld dat zijn ogen zien.
Bijvoorbeeld de relatieve grootte van twee voorwerpen. Een fiets in de verte zie je kleiner op je netvlies dan eentje op de voorgrond. Soms gebruiken we onbewust de schaduw van voorwerpen. Als de zon achter je staat, en de schaduw van een boom valt over een verkeersbord, dan weet je dat het verkeersbord achter de boom staat. Maar ook onze kennis van hoe de wereld in elkaar zit gebruiken we. Misschien ken je wel van die vakantiefoto's waarop het lijkt alsof iemand op de Eiffeltoren leunt. Omdat je weet dat deze toren in werkelijkheid erg groot is trek je automatisch de conclusie dat hij ver achter de persoon op de foto staat.
Eén van de belangrijkste manieren om diepte te zien is echter "stereoscopie". Dit werkt grofweg als volgt: omdat je beiden ogen niet op exact dezelfde plaats zitten, maar een stukje uit elkaar, zien zij niet exact hetzelfde beeld als je ergens naar kijkt. In de beide beelden die je ogen zien zitten hele kleine verschillen, omdat ze uit nét iets andere richtingen de wereld in kijken. Je kunt het eigenlijk vergelijken met twee fototoestellen die enige afstand uit elkaar van hetzelfde punt in een bos een foto maken. Die twee foto's zullen ook een heel klein beetje verschillen. Maar ze verschillen niet zomaar! Hoever twee bomen op de beide foto's uit elkaar staan zegt iets over hoe ver ze van de beide camera's verwijderd waren. Hoe dit precies werkt kun je opzoeken, maar probeer het zelf eens in een diagram weer te geven. Je hersenen doen heel erg snel de omgekeerde berekening, en weten dan hoe ver weg twee voorwerpen zijn aan de hand van de afstand daartussen op beide beelden van je ogen.
Als dat zo werkt bij de mens, waarom zien wij dan eigenlijk geen diepte in een realistisch schilderij, we kijken daar toch ook met twee ogen naar? En kan iemand met een "lui oog" stereoscopisch zien?
Op deze manier werken ook veel 3D plaatjes: door de beide ogen ieder een verschillende foto aan te bieden van dezelfde voorstelling. Als die twee foto's dan enigszins uit elkaar zijn genomen, worden je hersenen voor de gek gehouden. Die denken dat ze naar hetzelfde kijken en gaan dan berekenen hoever de objecten in de foto's van je afstaan, en daardoor zie je opeens diepte in de platte foto's. Een voorbeeld hiervan is de ouderwetse Viewmaster kijker, waar van die ronde schijfjes met foto's ingaan. Probeer eens iets meer over 3D foto's te vinden.
Het moeilijkste van 3D plaatjes is om je beide ogen een verschillende foto aan te bieden. Daar zijn allerlei ingewikkelde manieren voor bedacht. Die maken van diverse technieken gebruik, zoals lenzen, kleurenfilters of polarisatie van licht. Deze laatste methode is bekend geworden door de 3D films in Disneyland.
Misschien kun je zelfs een andere eenvoudige methode verzinnen of bouwen om je ogen twee verschillende foto's aan te bieden. Denk eens aan het gebruik van spiegels, of twee PC beeldschermen. Wees vooral creatief om dit te bereiken. Als je zoiets wilt gaan bouwen moet je natuurlijk wel nadenken hoe je aan twee geschikte foto's van hetzelfde beeld komt. Die kun je bijvoorbeeld zelf maken. En maakt het dan uit hoever deze foto's uit elkaar genomen zijn? Probeer het eens.
Suggesties voor onderzoek:
- Maak je eigen viewmaster.
- Meet of je het stereoeffect kunt vergroten door beide afbeeldingen verder van elkaar te plaatsen.
- Bepaal of iedereen even goed stereo kan zien.
- Kijk wat er gebeurt als je de afbeeldingen omdraait.