Historisch perspectief
Het verhaal over Galileï die vanaf de toren in Pisa kogels naar beneden liet vallen is altijd een leuke manier om de natuurkundelessen verder op te leuken. Galileï rekende af met de vooringenomenheid waarmee zijn tijdgenoten wiegerden experimenten uit te voeren. Als baanbrekend wetenschapper was hij de eerste die zorgvuldig en onbevooroordeeld experimenten uitvoerde om van daaruit zijn theorieen te vormen...
Is het wel zo gegaan in werkelijkheid? Had Galileï ook niet vooraf een bepaalde verwachting bij de experimenten die hij uitvoerde? Deed Galileï eigenlijk wel zoveel experimenten?
In het hele spel komt dit soort vragen aan bod. In deze spelronde concentreren wij ons op de vraag over de vallende kogels. Bij dit eenvoudige proefje vinden we een aantal verrassende uitkomsten.
Meer weten?
Het spel 'De val van Galileï' is in Belgie ontwikkeld aan de Artevelde hogeschool in Gent. Op deze website vind je nog veel meer algemene informatie over dit project.
Eerste ronde: vormen van de groepjes
De leerlingen krijgen een vragenlijst voorgelegd waarbij naar hun opvattingen over wetenschap wordt gevraagd. Staan de leerlingen vooral deductief of juist inductief tegenover de wetenschap? Hoeveel waarde kennen ze toe aan de wetenschap, zijn het relativisten of positivisten?
Kort door de bocht kun je zeggen dat iemand met een deductieve instelling al weet hoe de theorie in elkaar steekt en daarbij vervolgens een geschikt experiment zoekt. Iemand met een inductieve instelling begint onbevooroordeeld aan een experiment en leidt uit de resultaten van het experiment een theorie af. Voor wat betreft relativistisch of positivistisch: een positivist beschouwt de wetenschap als het enig zaligmakende, een relativist vindt dat er behalve wetenschap ook nog wel andere dingen van waarde zijn.
Nadat de leerlingen de vragen beantwoord hebben bepalen ze met behulp van een scorelijst hun eigen score. Op een poster geven ze in een assenstelsel vervolgens aan welke plek zij innemen. Er is een as voor positivistisch tegenover relativistisch en en as voor deductief tegenover inductief. Wanneer alle leerlingen hun naam op de poster hebben gezet worden er groepjes gelijkgestemden gevormd. Met deze groepjes worden de overige ronden van het spel uitgevoerd.
Tweede ronde: valproeven op video
Twee even grote kogels, een van hout en een van metaal, worden op verschillende manieren vanaf verschillende hoogtes losgelaten. In het eerste geval in elke hand een kogel en deze kogels gelijktijdig loslaten. Vervolgens beide kogels op een plankje leggen en het plankje onder de kogels vandaan trekken (zodat je zeker weet dat beide kogels gelijktijdig worden losgelaten). Deze beide manieren worden vanaf verschillende hoogtes uitgeprobeerd. Voor elke situatie is de vraag welke kogel als eerste de grond treft. Door een kaartje op te steken geven de leerlingen aan welk antwoord zij hebben. Is de vraag goed beantwoord dan worden hiermee de eerste florijnen verdiend. Voor het beantwoorden van deze vragen moeten de leerlingen een keuze maken tussen hun intuïtie en de natuurkunde die ze in de les hebben behandeld. In sommetjes zijn de omstandigheden meestal ideaal en worden allerlei factoren verwaarloosd. Maar wat krijg je als je een degelijk experiment in het echt uitvoert? De leerlingen krijgen de bovenstaande vragen op video. Na het stellen van de vraag heeft elk groepje 45 seconden de tijd om tot een antwoord te komen (op de video verschijnt een klok in beeld). De leerlingen steken het bordje van hun keuze omhoog en de video geeft het juiste antwoord. Aan het eind van de spelronde worden de scorepunten bij elkaar opgeteld en uitgekeerd in florijnen. Het komt maar heel zelden voor dat een groepje in deze spelronde het maximumaantal punten behaalt.