De Nederlandse natuurkundige (later meteorloog en oprichter van het KNMI in de Bilt) Buys Ballot deed in 1845 proeven om de theorie van het Dopplereffect te testen. Hij schreef dat het een interessant effect is, maar dat het waarschijnlijk geen praktisch nut heeft. Toch blijkt vaak dat ook de vreemdste ontdekkingen uiteindelijk praktische toepassingen kunnen krijgen.
De belangrijkste toepassing van het dopplereffect is snelheidsmeting.
Dat kan de radarcontrolezijn. Bij radarcontrole vergelijkt men de waargenomen frequentie van de op een bewegende auto teruggekaatste radargolven met de uitgezonden frequentie. Zo kan men de snelheid van de auto bepalen.
Met het dopplereffect kan ook de stroomsnelheid van het bloed gemeten worden.
Men heeft van het licht van sterrenstelsels gemerkt dat die bijna allemaal een roodverschuiving vertonen: de waargenomen golflengte is hier langer dan normaal. Dit betekent dat vrijwel alle sterrenstelsels van ons af bewegen. Ook weet men door meting dat hoe verder een stelsel van ons vandaan is, des te sneller het van ons vandaan beweegt. Dat heeft geleid tot een explosiemodel van het heelal (de Big Bang). Alle stelsels bewegen van ons vandaan, het heelal wordt steeds groter en ijler...
Een bijzondere toepassing is laserkoeling. Hierbij wordt listig van het Dopplereffect gebruik gemaakt om de beweging van atomen of molekulen af te remmen.
Als je meer wil weten over laserkoeling, ga dan naar dit artikel.