Röntgenapparaat
Röntgen is gebaseerd op het volgende principe. Straling wordt door weefsel gezonden en laat een afdruk na op een fotografische plaat. Daar waar de dichtheid van het weefsel het dichts is, dringt de straling minder goed door en laat de plaat dus relatief onberoerd. Tumoren en botten zijn meestal dan ook zwart op zo’n afbeelding.
Cardio Vascular X-ray
Als je de fotografische plaat verwisseld voor een digitaal sensorveld, kunnen de signalen doorgegeven worden aan een computer waarop het beeld wordt weergegeven. Wanneer je het röntgenapparaat vervolgens laat schuiven (en dus telkens een ander stukje fotografeert), kun je de plaatjes achter elkaar monteren. Zo simuleer je een 3D-beeld. Deze techniek wordt Computed Tomography genoemd, afgekort CT. Op deze manier en met behulp van contrastvloeistof, kun je een gedetailleerd 3D-beeld krijgen van het hart. Bij hartoperaties wordt gebruikt gemaakt van deze techniek. Een normaal 2D-beeld zou te weinig zijn om een operatie uit te voeren aan de hartkleppen. Het is juist erg belangrijk bij zo’n cardio vascular X-ray (operatie aan de hartkleppen) dat dit apparaat niet één indruk maakt, maar dat het apparaat blijft aanstaan tijdens de soms wel 9 uur durende operatie. Zo zorgt het dat de weergave van het hart up-to-date blijft. Die eis is veel te hoog als het om een botbreuk gaat. Een ziekenhuis kan geen van beide apparaten missen. Ook al hebben ze dezelfde werking; ze worden voor een ander doel gebruikt.
Met een CT scan krijg je veel nauwkeuriger informatie dan met normaal röntgenonderzoek. De keerzijde van de medaille is dat je aan meer röntgenstraling wordt blootgesteld.
De werking van contrastvloeistof.
Als een lichaam onder de scan gelegd wordt, kun je niet alles even duidelijk zien. Stel dat er bijvoorbeeld onderzoek gedaan wordt naar de bloedvaten rondom het hart. Deze zijn niet zichtbaar genoeg om te kunnen zien wat er eventueel aan mankeert. Hier is een oplossing voor gevonden: contrastvloeistof (in het Engels 'contrast media'). Deze vloeistof wordt in het lichaam gebracht door middel van inslikken of inspuiten in de bloedbaan. Contrastvloeistoffen bestaan uit stoffen met een hoog atoomnummer en vanzelfsprekend ook een hoge dichtheid. Door deze hoge dichtheid zijn ze zeer goed zichtbaar op röntgenfoto’s en scans. Er bestaan verschillende soorten contrastvloeistof. De vloeistof met het hoofdbestanddeel barium wordt veel gebruikt. Bij MRI en CT onderzoeken wordt vaak jodium gebruikt. De vloeistof met barium komt veel voor in suspensies. Het is vervolgens de bedoeling dat het de darmen goed weergeeft. Bariumpap moet dus vaak oraal worden toegediend. Contrastvloeistoffen zijn over het algemeen niet schadelijk, maar incidenteel is er wel eens wat mis gegaan. Patiënten die contrastvloeistof hebben ingenomen worden aangeraden om veel water te drinken, zodat de vloeistof zo snel mogelijk uit het lichaam verdwijnt.
In tegenstelling tot röntgenfoto's kun je met een MRI ook de zachte weefsels in kaart brengen. Je kunt er onder andere kan informatie mee krijgen over beknelling van de zenuwvlecht in de schouderregio.