Remmende muntjes

Onderwerp: Kracht en beweging, Rechtlijnige beweging

Een aantal muntjes ligt op onderling gelijke afstanden van elkaar in een rijtje. Met een liniaal krijgen al deze muntjes een tik, hierdoor worden de muntjes in beweging gebracht...

Een aantal muntjes ligt in een rijtje op onderling gelijke afstand van elkaar. Met een liniaal krijgen al deze muntjes een tik, hierdoor worden de muntjes in beweging gebracht. De liniaal draait om een draaipunt. Dit draaipunt is in de foto links onder in beeld te zien (als je goed kijkt zie je een vinger die het draaipunt op zijn plek heeft gehouden). De muntjes hebben elk een bepaalde remweg. Als we de versnelling weten die de muntjes ondervinden dan kunnen we deze remweg berekenen. In dit vraagstuk onderzoeken we of de versnelling die de muntjes ondervinden voor elk muntje gelijk is.

Het natuurkundige begrip 'versnelling' is duidelijk gedefinieerd. In het dagelijks leven kennen we deze term ook. Het is op zich logisch om dan te veronderstellen dat er ook een natuurkundige term 'vertraging' is. In deze opgave vermijden we de term 'vertraging'. We spreken van 'versnelling'. Als de versnelling negatief is, zou je het vertraging kunnen noemen.

Opgaven

Het verband tussen remweg, beginsnelheid en vertraging wordt gegeven met de formule:

srem = v2/2a

  1. Leid deze formule af, uit de twee formules:v = a*t en s = ½ a t2

Met behulp van videometen in Coach worden de snelheden van de verschillende muntjes bepaald. Het muntje dat het verst komt, had een beginsnelheid van 2,2 m/s. De remweg van dit muntje is 70 cm.

  1. Bereken de versnelling die dit muntje ondervonden heeft.

Het muntje dat het een na verst komt, had een beginsnelheid van 2,0 m/s.

  1. Bereken de remweg van dit muntje als je er van uitgaat dat dit muntje dezelfde versnelling ondervindt als het muntje uit vraag b.

De gemeten remweg van het "een-na-verste" muntje is 56 cm.

  1. Leg uit of hieruit blijkt dat de versnelling van de muntjes constant is of niet.

Op grond van de foto kun je ook een uitspraak doen over de geldigheid van de formule srem = v2/2a .

  1. Leg uit of de foto de formule ondersteunt of niet.