Symbolen in de natuurkunde

Onderwerp: Overige onderwerpen

Welke symbolen gebruiken we in de natuurkunde?

Het is ondoenlijk om alle symbolen die in de natuurkunde gebruikt worden hier neer te zetten. Het zijn er zo veel. Bovendien heeft ieder vakgebied z’n eigen specifieke symbolen.

Als je in de bovenbouw komt, maak je gebruik van een tabellenboek waar alle symbolen in staan: Binas of Basis Binas.

Hier een lijstje met symbolen die relevant zijn voor de natuurkunde op de middelbare school. Houdt er rekening mee dat hier de meest voorkomende betekenis staat van het symbool, maar dat het ook best voor iets anders gebruikt kan worden. 

t - tijd (seconde) 
x / s - afstand (meter) 
v - snelheid (meter/seconde)
a - versnelling (meter/seconde2)
m - massa (kilogram) 
F - kracht (newton) 
r - straal (meter) 
T - periode (seconde) / temperatuur (Kelvin) 
ω (omega) - hoeksnelheid (radialen/seconde) 
E of soms ook U - energie (joule) 
W - arbeid (joule) 
q - elektrische lading (coulomb) 
g - valversnelling (meter/seconde2)
P - vermogen (joule/seconde = watt) / druk (newton/meter2)
p - impuls (kilogram * meter/seconde) 
S - stoot (impulsverandering) 
ρ (rho) - dichtheid (kilogram/meter3)/soortelijke weerstand (ohm*meter) 
V - volume (meter3)
A - oppervlakte (meter2)
Q - warmte (joule) / lading (coulomb) 
u - uitwijking (meter) 
l - lengte (meter) 
f - frequentie (1/seconde) 
λ (lambda) - golflengte (meter) 
E - elektrisch veld (newton/coulomb)/ energie (joule) 
B - magnetisch veld (tesla) 
U of V - spanning (volt) 
I - stroomsterkte (ampere) 
R - weerstand (ohm)